Photo's, ideas, thoughts, experiences and developments. For a more extensive overview of my work please visit www.wouterkleinvelderman.nl
woensdag 13 april 2011
zondag 10 april 2011
Marcel Pinas and the soft pink soil
The aim of the projects in Moengo and the surrounding villages come forth from the idea and initiative of Marcel Pinas. He himself is a visual artist and wants his experiences and knowledge to pass on to the entire community, and most important to the youth in Moengo to motivate and support them and to develop their talents.
Marcel Pinas is the engine behind the Tembe Art Project. Marcel Pinas knows all the people of Moengo. And the few people that Marcel don’t know, they know him. In his Toyota Kluger Marcel drives through Moengo and by winking, hooting, gesturing or even by just passing by, he makes things happen.
Marcel Pinas is the only person I have ever met, who has an external harddrive dangling under his Nokia mobile phone, to store all his contacts. This man, the man of who some people say he fell into the druid's cauldron of the potion as a baby, with all it's consequences, this man made a view calls for me. And then suddenly there were people with big machines. And there was soil, but not the soil that I dreamed of the last three weeks. No, better soil, pink soil. And the sun was shining again, and there were little black monkeys watching us from the trees…
vrijdag 8 april 2011
Mer à boire
Voordat ik van het Fonds BKVB naar Moengo mocht afreizen, wilden ze natuurlijk eerst graag weten wat ik van plan was om daar te gaan doen. Ik heb toen een tekst geschreven, die uitgaat van het gegeven "Mer à boire". De uitdrukking "C'et pas un mer à boire", letterlijk "Het is geen zee om leeg te drinken" wordt gebruikt in situaties, waarbij een activiteit van een onoverkomelijke omvang lijkt te zijn.
Ik schreef de tekst begin november, 2010. Het project dat daaruit voortkwam, een 13 meter hoge Mickey Mouse van hout, verliep aanvankelijk zo voorspoedig dat ik in alle eerlijkheid mijn eerste opzet van het project was vergeten. Mer à boire leek helemaal geen zee om leeg te drinken, maar een haalbaar streven. Het Mickey Mouse sculptuur zou het hoogste beeld van Suriname worden, een monument voor de vele overgangen die Suriname kende en die het zeer waarschijnlijk in de toekomst nog gaat doormaken.
Maar drie weken geleden kwam daar dan toch ineens de zee weer om de hoek kijken. Boortje 550mm bleek niet te bestaan. En opeens was het 2 meter dikke laagje Bauxiet, het tafelkleedje waarop Moengo gebouwd is, een onoverkomelijk obstakel. Vanmiddag gaan we op de laatste twee locaties graven, op zoek naar een onMoengonees plekje, een plekje met alleen maar zacht zand, blubber, turf en klei.
Mer à boir – Aanleg van de Coronie zeedijk, Coronie, Suriname |
Dit is de tekst die ik schreef in november 2010:
Mer à boire
De uitdrukking “c’est pas un mer à boire” - letterlijk: het is geen zee om leeg te drinken - wordt gebruikt om aan te geven dat een klus, die omvangrijk lijkt, toch eigenlijk wel meevalt.
Een beeld maken is voor mij altijd een omvangrijke klus. Als een klus omvangrijk is krijgt het resultaat vaak een interessante schoonheid en betekenis.
Een bezigheid die zo groot is, dat hij wordt vergeleken met het leegdrinken van de zee, kan binnen het maakproces op veel manieren ontsporen. Daardoor weet je eigenlijk al vantevoren dat “Mer à boire”, op een teleurstelling uit zal lopen. Het weloverwogen aan een omvangrijke taak beginnen enerzijds, en de teleurstelling die op de loer ligt anderzijds, vind ik een bijzonder aantrekkelijk spanningsveld en uitgangspunt voor een kunstwerk.
Suriname kent een verleden van harde arbeid, vaak onder erbarmerlijke omstandigheden, op de plantages, maar ook bij het winnen van de vele natuurlijke hulpbronnen die het land rijk is. Van dit arbeidsverleden zijn in het landschap nog veel sporen te vinden. Daarnaast bestaan er ook grote projecten die niet volledig gerealiseerd zijn. Een voorbeeld hiervan is de 100km lange spoorlijn “Van niets naar nergens” die wel gebouwd is, maar nooit officieel in gebruik is genomen.
Ik wil in Moengo onderzoek doen naar de middelen die nodig zijn om tot vooruitgang te komen. Vooruitgang kan hierin heel breed worden opgevat: bijvoorbeeld vooruitgang van een land, een persoon, bevolking, mentaliteit of techniek. Binnen dit onderzoek vind ik het proces van samenwerking om tot een fysiek ding te komen van groot belang. Ik gebruik eigen kennis en ervaring en laat me beïnvloeden door de lokale bevolking om een ambitieuse Mer à boire tot uitvoering te brengen. Een klus die waarschijnlijk zal resulteren in een rouw halfproduct, en hopelijk de grote schoonheid blootlegt, die een teleurstelling soms kan hebben.
woensdag 6 april 2011
Interview Mistermotley.nl (in Dutch)
Een van de items op de website van mister Motley is een doorgeef-interview over kunstenaars en hun studio (http://mistermotley.nl/Studio_studio/). De laatste kunstenaar was Sohrab Bayat en hij heeft het interview aan mij doorgegeven.
MM: Kun je jouw studio beschrijven?
WKV: Op het moment verblijf ik gedurende drie maanden in de ‘Tembe Art Studio’ in Moengo, Suriname. Moengo is een junglestadje in het Oosten van Suriname. Ik maak een beeld dat in de publieke ruimte, naast De Surinaamse Bank komt te staan. Het is een beeld met een hoogte van 13,5 meter, en wordt daarom buiten voorbereid. Mijn studio, op dit moment, is dus eigenlijk een grasveldje in de jungle van Suriname. Er loopt dagelijks een handje vol vakmensen rond, met kettingzagen, beitels, handgetimmerde ladders, schroeftollen, meetlintjes en stukken gecertificeerd tropisch hardhout. Bijna elke dag barst de hemel een keer goed los, dan rusten we uit op een boomstam, terwijl we naar Bob Marley luisteren, Fernandes groen drinken en sigaretjes roken. Na zo’n regenbui stroomt er meestal een klein riviertje door mijn studio.
MM: Heb je een (dagelijkse) routine in de studio, en hoe ziet deze er dan uit?
WKV: Hier in Suriname is routine een noodzaak, heb ik geleerd. Door het hete, vochtige klimaat lijkt het alsof je fysiek nog maar tot de helft in staat bent van wat je thuis gewend bent. Zonder routine kan je op elk moment van de dag wakker worden onder een boom of naast het zwembad. Daarom gaat bij mij ‘s ochtends om zes uur de wekker. Terwijl ik een geroosterd broodje met Goudse kaas eet, kijk ik buiten op het balkon het NOS journaal van tien uur. Om zeven uur arriveer ik op de bouwplaats. Voordat mijn assistenten komen, moet er reggaemuziek uit de speakers knallen, tot ver buiten het grasveldje. Er moet ook genoeg Fernandes Rood, Groen en Oranje zijn en broodjes zoute vis, kerrie en kousenband. Pas als dat in orde is wordt er gewerkt. Het is echter door het klimaat bijna onmogelijk om dat werken lang vol te houden. Als de zon schijnt is het zo heet dat je nog geen spijker in het hout kan slaan, en als het regent gaat het zo tekeer dat je de spijker in je hand nauwelijks kan zien. Je zou daarom de grote hoeveelheid pauzes ook tot routine kunnen rekenen. Elke dag, om twee uur ‘s middags kan je mij opdweilen. Maar pas om vier uur mag ik van mijn assistenten naar huis.
MM: Wat voor muziek draai je als je aan het werk bent?
WKV: We begonnen deze werkperiode met veel lokale muziek. We draaiden Jah-Youth, The Love Messengers, Kaseko Loco en de Corona Band. Rastu, mijn assistent, maakt zelf muziek, dat draaiden we ook. En de verkiezings-cd van Ronnie Brunswijk (koning van Marowijne) hebben we grijs gedraaid. De muziekkeuze veranderde langzaam naar reggae. Eerst luisterden we voornamelijk naar Kingston Shuttle, een Jamaicaans radiostation, en later naar Turn up the reggae volume 4, 5 en 6 van DJ War. Ook merkte ik dat Bob Marley en UB 40 het erg goed deden bij 35 graden. Je moet je voorstellen dat de muziek die we draaien tot ver in het stadje te horen is, en dus is muziekkeuze een verantwoorde taak. Toch heb ik uiteindelijk de vrijheid genomen om mijn eigen muziekkeuze wat meer naar voren te brengen. Ik mag graag luisteren naar Nick Cave (atbs) , Lou Reed, J.J. Cale, David Bowie, Roxy Music en Doe Maar.
MM: Heb je speciale kleding voor als je aan het werk bent, en hoe ziet dat eruit?
WKV: Ja, een korte broek en een wifebeater, dat is zo’n hemdje met blote schouderbladen, en stevige waterdichte werkschoenen. Door het werken met hardhout bij hoge temperaturen word je buitengewoon vies. Je bent continu door en door en drijf en kleddernat. Met op je hele lichaam geplakte houtsnippertjes. Dat betekent dus twee beaters per dag, dagelijks een schone korte broek en na afloop van de residentie alle setjes beaters en korte broeken onherstelbaar bevlekt.
MM: Hoe ziet jouw ideale studio er uit?
WKV: De monumentale hal van Beeld Hal Werk in Amsterdam-Noord, de succesvolle tentoonstelling over de Nederlandse beeldhouwkunst, was een tijd lang mijn studio. Niet specifiek dat deel waar de beelden stonden, maar een veel kleiner zijdeel. Op dit fabrieksterrein waren ongeveer tien kunstenaars werkzaam. Mijn ideale studio zou er ongeveer zo uit zien: er is (te) veel ruimte, grotendeels onbenut, goede mensen om me heen en het ligt niet te ver van het centrum van Amsterdam.
MM: Waaraan werk je op dit moment?
WKV: Op het moment werk ik aan de laatste fase van een beeld dat gaat over de grote veranderingen waaraan Suriname onderhevig is. Mickey Mouse staat model voor dit beeld. Een groep lokale ambachtslieden, kunstenaars en schoolkinderen bouwen het Mickey Mouse icoon opnieuw op, maar nu met technieken en kenmerken van de eigen Surinaamse cultuur.
MM: Welke kunstenaar maakt volgens jou op dit moment interessant werk in zijn/haar studio?
WKV: Maaike van der Linden, schilder. Maaikes studio is een hele precieze ruimte, waar ze via methodes en rituelen te werk gaat. Dit heeft een heel directe uitwerking op haar werk.
Abonneren op:
Posts (Atom)